Ofwel: Waarom je langzaam moet studeren.
Een leerling vroeg me vandaag: Waarom moet ik dit eigenlijk langzaam oefenen als je het uiteindelijk snel moet?
Stel je voor: je speelt een potje schaak met iemand. Niet op internet, maar met echte stukken op een echt bord (liefst van hout, bij de haard (maar niet te dicht bij)). Je verplaatst de stukken met je vingers, je handen en je armen, maar win je dat potje als je het aan je vingers overlaat?
Precies.
Gek genoeg lijkt het vaak alsof we alleen onze vingers en handen moeten trainen om een stuk in te studeren en in zekere zin is dat ook zo, maar er is een voorstadium waarin je net als bij het schaken al je zetten en verloop van het spel moet overzien, moet voorbereiden en sturen. Doet de ander een onverwachte zet, dan moet je er adequaat op reageren = speel je per ongeluk een verkeerde/valse noot, dan moet je hem corrigeren. Maar dat lukt je niet, tenzij je tijd neemt om na te denken.
Dat is waarom langzaam studeren, snel studeren is. Als je je stuk nu bijvoorbeeld in het halve tempo speelt, dan denk je verder vooruit, hoor je meer, denk je meer, stuur je meer, overzie je meer, leer je meer, voel je meer, leer je sneller, onthoud je meer, verbeter je meer en ...
Win je meer ;)
Comments